Deel dit
Volgende verhaal
Verduurzamen financieel aantrekkelijker dankzij nieuwe regeling →
Het klimaatbeleid van Nederland komt op stoom. Verduurzamen vanwege de klimaatverandering is één van de onderwerpen waar zakelijk Nederland steeds meer mee te maken heeft. Doordat diverse onderzoeken hebben aangetoond dat het echt nodig is om actie te ondernemen worden er al decennialang plannen gemaakt om geleden schade te compenseren of te herstellen. De Nederlandse overheid en EU hebben daarom diverse klimaatdoelstellingen gevormd en hierop wetgeving gebaseerd. Vooral op energiegebied valt er genoeg te doen.
Het is bijna 2022 waardoor 2030 steeds meer in zicht is. Een enorm belangrijk jaar want veel doelstellingen van het klimaatbeleid zijn erop gericht om in 2030 resultaten te hebben geboekt. Om het gevoerde klimaatbeleid te beoordelen, ontvangt de Tweede kamer diverse documenten zoals: de Kimaatnota, Monitor Klimaatbeleid, advies van de Raad van State en de onlangs gepubliceerde KEV.
Uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau van de leefomgeving (PBL) is gebleken dat de doelstellingen van 2030 voor de industrie in beeld komen door de uitbreiding van de SDE++ en CO2-heffing. Uiteraard goed nieuws, maar er is nog steeds veel werk aan de winkel. Zo zal verhoging van productie van hernieuwbare energie nodig zijn en is er een verbetering van de infrastructuur noodzakelijk. We zien namelijk steeds vaker dat het elektriciteitsnetwerk in Nederland last heeft van congestie.
In het klimaatbeleid van het kabinet staat dat Nederland het aantal broeikasgasemissies moet terugdringen, zodat in 2050 dit niveau 95% lager ligt dan in 1990. Daarbij is het streefdoel in 2030 een reductie van 49%. Op dit moment lijkt het erop dat in 2030 de emissies zullen dalen met ongeveer 38-48% ten opzicht van 1990. Dat is wat onder het doel, maar zeker bemoedigend. Volgens het PBL hebben de verbrede SDE++ regeling en invoering van de CO2-heffing hier positief aan bijgedragen.
Naast de heffing zorgt de SDE++ voor dekking van de onrendabele top van emissiereductieprojecten. Dit zijn de meerkosten voor ETS bedrijven ten opzichte van de EU-ETS CO₂-prijs. Voor niet-hernieuwbare reductieopties in de industrie geldt namelijk een maximum van €550 miljoen per jaar in 2030 aan de SDE++-kasuitgaven. Volgens het PBL levert het aanscherpen van de EU-ETS niet tot een grote hoeveelheid emissiereducties. Aan de andere kant lijkt het erop dat non-ETS bedrijven de emissiereductiedoelen wel gaan bereiken.
Op het gebied van hernieuwbare energie is het aandeel hiervan gestegen van 11 % in 2020 naar verwachting ruim 16 % in 2023. Met deze lijn zal het in 2030 rond de 26 % liggen. Dit betekent dat de gestelde doelen in beeld blijven, wanneer de maatregelen worden uitgevoerd. Vooral elektriciteit lijkt een enorme stijging te krijgen. Deze stijging komt vooral uit Europa. Hier stijgt het aandeel hernieuwbare energie van 26 % in 2020 naar circa 75 % in 2030.
De EED verplichting (Europese Energy Efficiency Directive) waar een deel van de bedrijven in Nederland mee te maken heeft, lijkt op dit moment binnen de bandbreedte te komen. Daarbij kan het Fit voor 55 pakket additioneel nog aan bijdragen waardoor extra besparingsmaatregelen mogelijk zouden zijn.
We kunnen concluderen dat het de goede kant op gaat. Echter is de bijdrage van de industrie cruciaal op dit gebied. Daarbij is het ook belangrijk dat er genoeg aanbod is van benodigde duurzame energie, ondersteuning van industrieprojecten en een goede infrastructuur. Dit is wel een onzekerheid gezien de doorlooptijden van infra projecten en vergunningstrajecten.
Uiteindelijk zijn we natuurlijk wel allemaal aan zet, zowel de overheid als de industrie. Wil je weten op welke manieren jouw bedrijf kan verduurzamen en voldoen aan Europese energiewetgeving? Of wellicht ben je benieuwd of jij in aanmerking komt voor subsidies? Neem dan contact met ons op!
Deze gerelateerde verhalen