Is groene industrie eigenlijk wel mogelijk?

2 min lezen
5-apr-2023 15:21:08


De Nederlandse industrie speelt een grote rol in onze economie en samenleving. Tegelijk is zij verantwoordelijk voor ongeveer 40% van de uitstoot van broeikasgassen in ons land. Een belangrijk speerpunt van het Nederlandse klimaatbeleid is dan ook het verduurzamen van de industrie. Daarvoor is het nodig om de infrastructuur voor elektriciteit, waterstof, CO2 en warmte uit te breiden. Daarom zijn er Cluster Energiestrategieën opgesteld, oftewel CES’en. Wanneer de plannen voor zes clusters worden uitgevoerd, kan de CO2-uitstoot in 2030 flink worden verminderd in vergelijking met de huidige uitstoot.

Elektriciteitsvraag industrie neemt toe

Het uitvoeren van de plannen van de CES’en met als doel een lagere CO2-uitstoot leidt mogelijk tot een verdrievoudiging van de industriële elektriciteitsvraag van 40 terawattuur nu naar 134 terawattuur in 2030. Dat vraagt om meer productie van groene waterstof en andere elektriciteit waarvoor geen CO2-uitstoot nodig is. Ongeveer 45% van de toenemende elektriciteitsvraag hangt samen met de productie van waterstof via elektrolyse. De overige 30% extra vraag naar elektriciteit wordt veroorzaakt door groei in de industrie, dus door de komst van nieuwe bedrijven en datacenters. Ook zal een kwart van de toename samenhangen met elektrificatie en de verduurzaming van huidige industrieën. Denk daarbij aan het vervangen van boilers en fornuizen voor elektrische varianten.

Grote emissiereductie goed mogelijk

In de plannen van de Cluster Energiestrategieën wordt een mogelijke broeikasreductie van 38 Mton genoemd. Dat is vergelijkbaar met 23% van de huidige Nederlandse broeikasuitstoot. De grootste besparing wordt behaald in de industrie: 26 Mton. De andere 12 Mton aan uitstootreductie komt vanuit andere sectoren en deels buiten Nederland. Een andere, belangrijke bijdrage aan het reduceren van de uitstoot komt van CO2 afvang en -opslag (CCS). Het Planbureau voor de Leefomgeving verwacht op basis van bestaand beleid dat niet alle genoemde plannen worden gerealiseerd. Dat blijkt uit de Klimaat- en Energieverkenning.

Cluster 6 zet zich in om CO2-uitstoot te verminderen

Zoals al genoemd werd, kan bovenstaande uitstootvermindering behaald worden wanneer de plannen van zes clusters worden behaald. Die clusters samen worden ook wel, toepasselijk, Cluster 6 genoemd. Cluster 6 bestaat uit negen diverse sectoren met bedrijven waarvan het belangrijk is dat ze hun CO2-uitstoot gaan verminderen. Dit gaat om bedrijven uit heel Nederland. De sectoren uit Cluster 6 steunen de klimaatdoelstellingen en de bedrijven die tot de sectoren behoren, nemen hun verantwoordelijkheid. Al jaren zet Cluster 6 zich succesvol in om CO2-uitstoot te verminderen, maar de huidige middelen voor verdere verduurzaming zijn niet toereikend. Daardoor lopen de energiekosten op, terwijl er onvoldoende mogelijkheden zijn om te investeren in verduurzaming.

Flexibilisering hard nodig

Cluster 6 geeft aan dat industriële flexibilisering hard nodig is bij het balanceren van het elektriciteitsnet. Het netwerk moet namelijk altijd in balans blijven. Dat houdt in dat er soms in korte tijd moet worden gereageerd op bewegingen in de markt. Er moet dan snel worden opgeschaald of afgeschaald. Dit gebeurt dan op andere energiemarkten, zoals noodvermogen of het regelvermogen. Een batterij kan hierbij uitkomst bieden. Een batterij kan namelijk elektriciteit tijdelijk opslaan. De elektriciteit kan terug worden geleverd aan het net in tijden van een tekort aan elektriciteit. Anderzijds kan er ook elektriciteit aan het net worden onttrokken op het moment dat er te veel stroom is. Voor dit soort acties krijgen de eindgebruikers een vergoeding. Overigens is flexibilisering niet dé oplossing. Het is belangrijk om eerst te reduceren, her te gebruiken en daarna zelf op te wekken, verkrijgen en op te slaan. Flexibiliseren komt pas daarna. Industriële flexibiliteit heeft wel potentie, dat laat het brede scala aan mogelijkheden wel zien.