Industriële flexibiliteit is een essentiële bouwsteen om de energietransitie succesvol te laten verlopen. Door het grote verbruik heeft industriële vraagsturing veel potentie, maar blijkt in de praktijk nog beperkte draagkracht te genieten. Dit blijkt uit een onderzoek van TenneT afgelopen zomer. Deze vraagsturing zou voor een extra verdienmodel kunnen zorgen. Wanneer productieprocessen zo kunnen worden aangepast dat het stroomverbruik wordt geminimaliseerd in de duurste uren, kunnen in 2030 tot 30% worden bespaard op de energierekening, hebben GLEAM en Water & Energy Solutions berekend.
De behoefte aan flexibiliteit neemt alleen maar toe. De energietransitie maakt de invloed van zon- en windenergie steeds groter en maakt de markt volatieler en onvoorspelbaarder. Wanneer het hard waait of er schijnt veel zon, dan neemt het aanbod van energie op de markt ineens flink toe. Het tegenovergestelde is ook waar, geen wind of een bewolkte dag, dan is het aanbod een heel stuk kleiner. In dit soort situaties is de elektriciteit goedkoper. Vraag en aanbod raken uit balans en hierdoor krijgt flexibiliteit een expliciete waarde op de verschillende energiemarkten.
Daarnaast zorgt de transitie ook voor elektrificatie om zo de CO2-vrije behoefte te vervullen. Elektrificatie van de industrie in Nederland zal moeten leiden tot 4,2 Mton CO2-reductie in 2030. Echter is het elektriciteitsnetwerk hierop nog niet berekend en zo ontstaan er congestieproblemen.
Een meer flexibele vraag naar elektriciteit biedt kansen voor zowel de basisindustrieën (die basisproducten produceren) als de verwerkende industrieën. Echter zal elke industrie zijn eigen mate van flexibiliteit hebben. Sommige zakelijke energiegebruikers kunnen maximaal enkele tientallen uren per jaar reageren, terwijl andere partijen (deels) kunnen mee-regelen met wind en zon. Er zijn verschillende voorbeelden beschreven van industriële processen die een bepaalde mate flexibiliteit zouden kunnen opleveren door vraag gestuurd te gaan werken. Wanneer de bedrijfsvoering het toelaat om sommige processen minder of meer energie te laten gebruiken, is er al sprake van flexibiliteit. Deze flexibiliteit kan op meerdere manieren worden gebruikt. Wanneer dit naast elkaar wordt gebruikt en op de juiste tijden wordt toegepast, kan dit meer waarde genereren. Welke combinatie dit is, kan per organisatie verschillen.
Uit studie blijkt dat de mogelijkheden voor industriële vraagsturing het grootst is in de chemische, verpakkings-, papier-, voedings-, glas- en metaalindustrie. Geschikte industriële processen kunnen flexibel zijn en kunnen dus worden opgevoerd of teruggeschroefd bij vraag.
Verpakkingsprocessen in de levensmiddelenindustrie hoeven niet continu te draaien en kunnen een flexibele vraag opleveren. In de metaalindustrie is het mogelijk om diverse processen met een grote elektriciteitsbehoefte tijdelijk uit te schakelen. Daarnaast zou het zelf zo kunnen zijn dat tegen een voldoende hoge elektriciteitsprijs, het elektriciteitsintensieve proces onderbroken kan worden. De baten van compensatie moeten dan opwegen tegen de kosten, inclusief die van verminderde productie.
Er zijn een tal van mogelijkheden. Zo zal elektrificatie koolstofarme opties mogelijk maken voor geëlektrificeerde verwarming met elektrische boilers of warmtepompen in combinatie met warmtebuffers, motoraandrijvingen, batterijopslag en elektrolyses. Dit kan gecombineerd worden door de capaciteit aan te bieden voor het reguleren van de vraag en aanbod op de verschillende energiemarkten.
Het optimaal inzetten van het flexibiliteitspotentieel vergt enige aandacht. Er dient inzicht worden verworven in waar de flexibiliteit zit en het verdienmodel. Het aanbieden van industriële flexibiliteit is relatief nieuw, vergt investeringen en kan voor sommige bedrijven ingewikkeld zijn. Audax Renewables gaat graag met je hierover in gesprek om je verder te helpen.